Innerlijk Landschap: het reinigen van de Fu

De qigong voor de vijf Zang en zes Fu komt uit de daoïstische medische qigong traditie. Doel ervan is de Fu reinigen en daarna de Zang voeden. Het is een qigong voor zelfcultivatie. Dat wil zeggen dat je de qi in de meridianen en organen reguleert om je gezondheid te bevorderen. Daarbij moet je voor ogen houden dat een orgaan en meridiaan niet op zichzelf staan, maar eigenlijk het hele begrippenveld van het bijbehorende element uit de Wu Xing ( 5 elementen) omvat. Versterk je de Lever, dan versterk je dus ook de ogen, pezen en spieren. In een andere post zal ik dat systeem verder uitleggen.

De zes oefeningen voor de Fu zijn algemeen en niet op een Fu speciaal gericht. Ze reinigen het hele lichaam. De oefeningen voor de Zang worden in een andere post beschreven.

Oefeningen voor het reinigen en voeden van de Fu

1. Wu ji – staan en afstemmen op de qi van hemel en aarde
Sta met de voeten op heupbreedte.
De voeten staan recht vooruit: de kleine teen op een lijn met de enkel.
Voel de voeten op de grond: de kussentjes van de tenen, de ballen van de tenen, de buitenkant van de voet, van kleine teen naar hiel, en de hiel. De voeten worden gedragen door de grond. Ze zinken er in weg, zo diep dat je nauwelijks meer kunt voelen waar de grond begint en waar je voet.
De heupen staan boven de enkels. Het staartbeen is lichtjes ingetrokken alsof je wilt gaan zitten. De knieën zijn dan vanzelf licht gebogen evenals de liezen. De rug is lang, de nek zacht gestrekt naar de hemel met ruimte tussen C7 en de eerste ruggenwervel (Du 14 is open).
De armen hangen losjes in de schouderbladen, de vingers zijn geopend.
Je voelt de dragende en tegelijk stijgende kracht van de aarde aan de voorkant van het lichaam. Het helpt je om rechtop te staan, zoals bomen en planten vanzelf vanuit hun wortels omhoog gericht zijn naar de zon.
Er is ook een dalende kracht vanuit de hemel aan de achterkant van het lichaam waardoor je stevig op de grond staat en je kunt rusten.

2. De hemelse qi laten neerdalen

Je voegt je in deze stroom door de armen langzaam omhoog te laten drijven in een grote boog. Als ze boven het hoofd zijn, zinken ze kalm aan de voorkant van het lichaam naar beneden. Je stemt je af op de schone qi tussen hemel en aarde en verenigt die in het lichaam, in het mens zijn. Herhaal 3 of 6 keer.

3. Het schoonvegen van de meridianen

Buig voorover en strijk met de handen aan de binnen kant van de benen de drie yinne meridianen. Strijk tot in de romp, kruis dan ter hoogte van de borstkas en strijk de binnen kant van de armen, de drie yinne meridianen van de arm. tot de pols. Schudt de vuile qi van de handen en vingers. Vervolgens veeg je langs de drie yange meridianen aan de buitenkant van de arm, over de schouders, de zijkant van het hoofd tot bovenop het hoofd en dan langs de achterkant van de nek, de achterkant en zijkant van de rug en benen naar beneden tot de enkels en de kleine teen. Schudt de vuile qi van de handen en vingers. Herhaal 9 maal.

Aandachtspunt: de handen zijn door het verzamelen van de hemelse qi bij de voorgaande beweging, opgeladen. Het zijn nu krachtige ‘schoonveegdoekjes’ geworden waarmee je de meridianen schoonveegt. In de daoïstische teksten wordt van het dreggen van de meridianen gesproken. De vuile qi schudt je van je af.

4. Het reinigen van de Dai Mai door armzwaaien

Draai om de as. De beweging begint in de voeten, stroomt dor de benen en krijgt richting door het middel. De armen volgen. Een arm gaat voorlangs en een arm achterlangs. De hand maakt een vegende beweging. Je veegt het middel schoon, de Dai Mai, de gordel meridiaan die boven en beneden in het lichaam verbindt. Draai 24 maal.

5. Het stampen van de qi

Zet de voeten bij elkaar. Je ‘stampt’ drie maal drie keer de qi van het lichaam. Je kruist op een inademing de armen. Je laat je ze vallen en komt op de tenen. Hou de adem kort vast. Dan bons je op de hielen en ‘stampt’ en schudt de qi zachtjes. De eerste drie keer stel je je voor dat je de buitenkant van het lichaam schudt (huid en spieren), de tweede drie keer de binnenkant (organen), en de derde drie keer de kern, de botten en het merg.

6. Trillend paard; het opschudden van de qi

Je schudt de qi op en opent de gewrichten. Je begint bij de vingers, dan de polsen, onderarmen, ellebogen, bovenarmen, schouders, het middel, de heupen en heupgewrichten, de bovenbenen, de knieën, de onderbenen en de voetbotjes. De qi stroom de grond in. Je schudt en trilt zoals een paard zijn vel schudt en laat trillen als het vliegen van zijn vel verjaagt. Herhaal 6 keer.

7. Het openen van de ruggengraat

Je verzamelt de qi van de hemel zoals bij de tweede beweging. Dit doe je drie keer. Bij de vierde keer breng je de handruggen samen. De vingers wijzen naar de beneden. Het is alsof je een heldere stroom water of licht door de kruin naar binnen giet. Je handen dalen naar beneden en je rolt de ruggengraat me af. De heldere stroom die je naar binnen giet, opent de ruggenwervels en spoelt elke blokkade in de rug weg. Beneden aangekomen open je de handen. Het is alsof er een zware bal in rust. Nu stapel je van onderaf de ruggengraat weer wervel voor wervel op. Als laatste stapel je de nekwervels en tenslotte vallen de schouders vanzelf op hun plek. Herhaal nog tweemaal. Dus totaal rol en stapel je de ruggengraat drie keer. Rust en voel de weldadige ruimte in de ruggengraat.

8. Het voeden van de Fu
Je heft de handen voor het lichaam. Als ze ter hoogte van de schouders zijn is het alsof je een bal opvangt. Bij het vangen comprimeer je de qi in de onderbuik en je veert door de liezen, knieën en enkels. Je veert vanzelf terug en laat de qi weer terugkaatsen alsof je een bal losjes van je afgooit.
Herhaal 12 maal.

Aandachtspunt: het is alsof je een forse bal van qi inslikt. Die belandt in de buik en vervolgens ‘spuug’ je hem weer uit. Je karnt de qi in de buik. Er komt nieuwe, frisse qi binnen en afgewerkte, oude qi werk je weer naar buiten.

De oefeningen voor de Zang worden in een andere post beschreven.